Op 18 september heeft de Spaanse film Dode vogels, een typische nationale productie die niemand in de bioscoop zal gaan zien omdat het productiebedrijf er niet om geeft omdat het al "alle vis heeft verkocht" voordat het wordt vrijgegeven.
Dode vogels het kostte een miljoen euro om het te maken en de Junta de Extremadura heeft € 200.000 beschikbaar gesteld om de opnames grotendeels in Extremadura te laten plaatsvinden. Als we aan dit geld andere subsidies toevoegen, hebben we dat de film voordat hij werd uitgebracht al volledig is betaald.
En hoewel het later in de bioscopen slechts zo'n € 50.000 ophaalt met de verkoop aan televisies, hebben we met deze film al voordelen voor het productiebedrijf.
Deze kwestie van subsidies om films zo slecht te maken als deze zou moeten stoppen omdat het grote publiek er alleen maar voor zorgt dat het grote publiek de nationale cinema gaat haten.
Nou, vertel je na deze kleine toespraak dat de film is geregisseerd door What I like to have to write to you over Spaanse films die niemand in de bioscoop zal gaan zien - ik denk dat je de ironie zult begrijpen.
In dit geval gaat het over film dode vogels, geregisseerd door Guillermo en Jorge Sempere en de cast bestaat uit Silvia Marsó, Eduardo Blanco, Alberto Jiménez en Claudia Fontán.
De film gaat over het leven in een urbanisatie genaamd "Los Pájaros", beschermd door bars en verschillende veiligheidscontroles, waar slechts twee gezinnen comfortabel lijken te leven.
Wanneer een dode vogel verschijnt en dan nog een en nog een, beginnen er in alle personages in de film zeer intieme gevoelens naar boven te komen.